LOHC | PASSING SHOT | 66e JAARGANG, NUMMER 1

PASSING SHOT 66 E JAARGANG NUMMER 1 5 DOOR DE JAREN HEEN ligheid kwam tot uiting in verschillende feesten, die in dien tijd werden gevierd. Niet alleen organiseerde men algemeene hockey-dagen, met gezamenlijke koffie-maaltijden, maar ook avondfeesten werden gehouden, soms voorafgegaan door eetpartijtjes, die niet nalieten de vroolijkheid te verhoogen.’ In die beginperiode werden naast de competitiewedstrijden vaak wedstrijden gespeeld tegen vaste tegenstanders, die uitgroeiden tot traditionele ontmoetingen. Zo werd de eerste wedstrijd in 1917 gespeeld tegen Saxenburg (terrein Duin en Daal in Bloemendaal), die daarna nog vele jaren op het pro- gramma heeft gestaan. Op 17 december 1917 trad Leiden toe tot de Hockeybond, althans de heren. Met een ledental van 168 werd Leiden in het eerste seizoen kampioen van de Tweede Klasse B, maar kon dat echter niet in promotie omzetten. Ook onder de dames was het enthousiasme groot. Mede doordat geoefende speelsters van elders als student in Leiden verbleven, kon het niveau van het damesteam hoog genoemd worden. Heel belangrijk voor de dames was ook de kleding waarin werd gespeeld, met daarin uiteraard de herkenbaarheid van Leiden, het rood en wit. De eerste secretaris van het bestuur (toen overigens nog ‘secretaresse’ genoemd), mej. D.C.O. Siegenbeek van Heukelom, beschreef dat als volgt: ‘Natuurlijk moest ie- dereen zien dat wij uit Leiden kwamen en werden dus de Leidsche kleuren, rood en wit, voor de club gekozen. Hoe deze nu aan te brengen vroeg veel van onze kracht. Het resultaat was een, natuurlijk vrij lange, zwarte rok, witte overhemdblouse met roode matrozenkraag. Hoofddeksel naar eigen keuze, mits in geschikte kleur.’ De matrozenkraag was kennelijk snel verdwenen, want die is op oude foto’s niet meer terug te vinden. Op 31 juli 1918 traden de dames van Leiden toe tot de Dames Hockey Bond. In 1919 ging het zienderogen slech- ter met de LMHC, althans aan de herenkant. Het tweede elftal moest zich door gebrek aan spelers terugtrekken uit de competitie en het eerste elftal eindigde ergens in het midden van de Tweede Klasse. Bij de dames ging het stukken beter, zij werden kampioen van de Tweede Klasse. Helaas hebben de promotiewed- strijden toen niet geleid tot promotie. De twintiger jaren Het ledenaantal daalde dramatisch (tachtig in 1920) en hoewel de dames successen bleven boeken werd de situatie in de vereniging penibel. De voorzitter en secre- taris traden in september 1921 af en opvolgers werden niet gevonden. In het notulenboek van jaarverslagen en ALV’s is daarna over de jaren 1921-1922 en 1922-1923 niets anders terug te vinden dan enkele onbeschreven pagina’s. Uit enige aantekeningen van L.D. Frank (later voorzitter en eerste erelid) weten we dat het bestuurlijk en hockeytech- nisch enigszins chaotisch is geweest in de voornoemde periode, maar dat plezier toch wel de boventoon voerde. Een anekdote van hem betreft een wedstrijd waarin de spelers niet allemaal hetzelfde tenue droegen. Dat hadden ze zelf besloten omdat de tegenstander een tenue droeg dat sterk op dat van Leiden leek. De scheidsrechter (toen was het er nog maar één) sprak hen daarop aan, waarop hij werd uitgelachen. Later bleek de scheidsrechter de heer Tresling te zijn, de voorzitter van de Hockeybond. Daarna werd er wat gedisciplineerder geacteerd. Ook werd er beter gepresteerd, wat leidde tot kampioenschappen en promoties midden jaren twintig van de vorige eeuw. Inmiddels was in 1923 een nieuw veld in gebruik genomen bij de Haagsche Schouw, eigenlijk net zo’n modderpoel als bij de Posthof en Pomona. Een oude directiekeet van de N.Z.H.T.M. (Noord-Zuid-Hollandsche Tramweg-Maatschappij) diende als kleedkamer. Het hockeyspel in de tweede helft van de twintiger jaren ken-

RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=